DRONTEN – Afgelopen 10 december was Marco Boerendonk gastspreker in ons veteranen café.
Hier vertelde hij zijn persoonlijke verhaal over zijn militaire carrière en wat alle uitzendingen met hem gedaan hebben. Voor Marco de eerste keer dat hij voor een groep zijn verhaal vertelde. Mooi, soms grappig maar vooral merkbaar emotioneel.
Voor iedereen die er niet bij kon zijn, heeft Marco zijn verhaal op papier gezet.
Hoe het begon
Als kleine jongen speelde ik al graag oorlogje met een vriendje. Eerst in een korte broek met een stuk hout als wapen. Later, toen ik de dumpzaak leerde kennen, was ik al snel in het groen met toen nog een plastic, maar zwart wapen; een M16 weet ik me nog te herinneren.
Ik was 12 en mijn eerste ontmoeting met het Korps Mariniers was tijdens de wereld havendagen in Rotterdam. “Pa”, riep ik, hier wil ik later bij als ik groot ben. Vanaf mijn 16de ben ik gaan trainen. Hardlopen, niet roken en gezond blijven. Ik deed alles voor het korps. Op mijn 17de kon ik eindelijk naar de keuring voor het Korps Mariniers en god, wat was ik blij! Aangekomen in Amsterdam werd al snel gedacht “Haha klein mannetje, die gaat naar de onderzeedienst”. “Haha, nee Korps Mariniers meneer” riep ik trots. De korporaal der Mariniers werd boos omdat ik hem geen korporaal noemde.
De keuring volgde. De eerste dag was al erg zwaar. Ze gaan je natuurlijk uittesten en de Marinierskeuringen waren apart van de “vloot” keuringen. Aan het einde van dag twee moest ik bij een psycholoog komen die mij vertelde dat het Korps voor mij niet doorging omdat ik nog net iets te jong was en hoogst waarschijnlijk, als ik de opleiding zou halen, met lichting Cambo-3 mee zou gaan en dat wilden ze niet.
Dus, ik werd afgewézen en niet afgekéurd, mijn wereld stortte in.
Maar aangezien ik technisch was, wilden ze me wel graag hebben bij de vloot en liefst, je raadt het al… De onderzeedienst.
En zo heb ik de marine opleiding gedaan. Met gemak natuurlijk, want diep in mijn hartje was ik toch Marinier. Een vloot-instructeur adviseerde mij dit maar voor me te houden.
Ik deed de technische opleiding in Amsterdam, voor de Tdw; Technische Dienst Werktuigbouw. Ik werd een stoker.
Mijn tweede dip. De dienstplicht werd afgeschaft en de functies aan de wal moesten worden opgevuld met beroeps. Ik pieste naast de pot en werd uitgeloot voor een wal-functie. Ik kon de komende 2 jaar het varen wel gedag zeggen.
Dat gingen we dus niet doen. Ik heb een poosje op de N.B.C. school (Nucleair, Biologisch, Chemisch) rondgehuppeld en ik heb uiteindelijk het verzoek ingediend om de Koninklijke Marine te verlaten.
Luchtmobiel, mijn eerste uitzending
Toen in 1993/1994 de Luchtmobiele Brigade werd opgericht dacht ik: “Hé dan ga ik daar heen”. Met mijn mariniers keuring in het achterhoofd ging ik naar Hilversum toe en ik was prompt binnen een dag goedgekeurd. 2 Paar kisten en 5 paar sokken werden in mijn handen gedrukt en succes met de opleiding.
Op 24 april 1995 was mijn opkomst in Schaarsbergen. Schijnbaar ging er weer ergens iets fout want in mijn dossier zou gestaan hebben dat ik van het Korps Mariniers afkomstig was. En dát vonden de instructeurs natuurlijk heel leuk. Op 23 september haalde ik mijn rode baret en kon ik de functieopleiding in. Ik wilde naar Schaarsbergen maar nee, dat ging natuurlijk niet. Ik werd geplaatst bij het 13e Infanterie bataljon, Regiment Stoottroepen in Assen. Achteraf heb ik daar nooit spijt van gehad.
In 1999 ging ik voor het eerst op uitzending. Mijn bestemming was Novi Travnik. Ik heb daar een leuke tijd gehad, maar nee – het mocht wel wat spannender. Had ik dát maar nooit gehoopt en uitgesproken want mijn portie ging Fikkie zeker krijgen.
In 2006 ging ik met SFIR richting Irak, leuk en spannend. Daar begon het toch wel op het echte werk te lijken.
Alleen weer niet voor mij want ik was toen hulp-distributeur. Wel druk en lekker gewerkt. Ook spannend omdat er af en toe een stuk fluitend staal uit de lucht viel en emotioneel omdat er helaas een gesneuvelde collega viel te betreuren.
Na terugkeer waren we, ook in 2006, voor de zoveelste keer op schietoefening SOB (Schiet- en Oefenperiode Bergen).
Bemmetje (Bijna één meter mannetje) was mijn bijnaam, hahaha.
Mijn compagniescommandant kwam naar de schietbaan en vroeg “Wil je naar Afghanistan”? Voordat hij bij “stan” was, zat ik al in de Mercedes-Benz richting het kamp waar ik mijn spullen kon pakken.
7 Dagen later, landde ik in Kandahar waar ik was ingedeeld bij 44 Pantserinfanterie bataljon C-compagnie als chauffeur Partia en combat life saver. Mijn taak was konvooibescherming voor logistiek transport naar de base Tarin Kowt, die toen nog uit tenten bestond.
Door Kandahar reden wij heen alsof we toeristen waren. Niet bang, zelfverzekerd en met trots. Later moest je daar echt niet meer zijn. De Amerikanen hebben daar in die straten waar wij rondreden hoopjes mensen verloren.
Pijn pijn pijn
Alsof de duivel ermee speelt kreeg ik een acute blindedarmontsteking!
Ik moest geopereerd worden en werd wakker in een tent vol gewonde Amerikanen, Britten en Canadezen. Volgens de Nederlandse chirurg was ik de eerste Nederlandse militair op zijn tafel! Had hij dat maar niet gezegd.
In de recovery waar ik wakker aan het worden was, moest ik ineens snel mijn bed uit en mijn infuus meenemen want er waren zwaar gewonde Roemenen onderweg die vlakbij de base op een IED (Improvised Explosive Device) gereden waren.
De volgende tent waar ik terecht kwam lag vol met collega’s uit diverse landen. Ik heb daar een week gelegen en vele vrienden later en nog afkickend van de morfine, mocht ik weer terug naar mijn eenheid. Ik ben nog één keer weg geweest en toen zou ik weer naar huis gaan.
Toen ik hoorde dat de mannen van het KCT (Korps Commando Troepen) chauffeurs zochten, ben ik snel naar mijn toenmalige compagniescommandant gerend en heb ik hem gezegd dat ik daar wel oren naar had.
“Mooi”, zei hij en hij nam contact op met mijn eenheid in Assen om te vragen of ik mocht blijven. Het hoofd van de sectie 1 (sectie personeelszaken red.) wilde mij aan te telefoon spreken en vertelde mij dat ik over een half jaar met het 13e bataljon ging. Ik heb hem nog geprobeerd te overtuigen dat ik in Afghanistan zou blijven tot het 13e bataljon kwam. Het is dat het hoofd Sectie 1 mij niet door de telefoon kon trekken… Een paar dagen later zat ik in het vliegtuig richting huis.
Maar goed ook want anders had het er op neer gekomen dat ik 3 tours achter elkaar had gedaan en ik waarschijnlijk ook met mijn snuitje op Youtube stond (zie 9/11 zero Wat bedoelt Marco?).
Yes, ik was weer terug in Afghanistan. Nu met mijn eigen club en ik moet zeggen, dat voelt iets vertrouwder.
Het gekke van déze uitzending is, dat ik alleen nog flarden weet van de acties en patrouilles. Dit was één grote droom (of beter gezegd nachtmerrie) en daar wilde ik snel uitkomen.
Ondertussen waren bij ons al een aantal collega’s gesneuveld en gewond geraakt. Op dag 1 werd ik daar al mee geconfronteerd! Ik stapte uit de Hercules en tegelijkertijd werd één van onze verkenners en de smod (sergeant-majoor onderhoudsdiagnosticus) zwaar gewond naar binnen gebracht.
Vele patrouilles en dagen op de “White Compound” later, kwam de Baluchi actie eraan.
Hoopjes voertuigen en manschappen werden naar binnen gereden. De eerste nacht was het al raak. Er werd een busje gezien dat met hoge snelheid onderweg was naar onze “rest over night” (is dit een soort tijdelijk kamp?). Er werd niet getwijfeld en het busje is door een 1000 ponder (bom van een straaljager) uitgeschakeld. De klap was zo hard dat ik voor mijn gevoel met mijn hoofd ineens aan het voeteneinde van mijn bed lag.
Zo gaan een paar dagen voorbij waarin wij meetrokken met de verkenners van het 13e bataljon en de Fennek verkenners.
Er komt een radio melding. Een Patria met medics (medisch personeel red.) rijdt de “greenzone” in met een zwaar gewonde Amerikaan. Ik heb mijn welbekende ding gedaan want zijn leven hing aan een zijden draadje. Een schot net onder zijn oog en het uitschot achter in zijn nek.
Maar hij lag 10 uur later levend en wel in Duitsland! Mijn vader krijgt nog regelmatig een mail van de moeder van de Amerikaan om mij nogmaals te bedanken voor mijn actie.
In deze periode gebeurt er veel, heel veel. En door het nu op te schrijven komt het allemaal weer terug…
Wéér die radio…
Op de weg terug naar het kamp verliezen we Ronald… Hij was met zijn Fennek op een IED gereden. En 2 uur later kantelt een zwaar beladen Patria en valt 3 meter lager op zijn dak.
Weer die radio die aan schiet, maar nu ben ik als een soort geest richting de gewonden gelopen.
De flight medic van de Blackhawk doet zijn schuifdeur open en roept: “You again?!?”. Het liefst was ik bij hem ingestapt.
Het was intussen donkerder geworden en als verslagen Russen reden we stapvoets de base op want iedereen was in shock.
De berichten over onze situatie kwamen natuurlijk ook bij het overige personeel op de base aan en toen wij de eetzaal binnen kwamen gingen er lui staan en begonnen te klappen.
Nu breek ik ook en ik krijg geen hap meer door mijn keel.
De laatste rit
De laatste rit van de uitzending is een feit. Ik ben nog nooit zo bang geweest. Ik geef toe dat ik onderin de Patria heb geprobeerd te slapen om het niet meer mee te maken.
Vanaf hier weet ik bijna niks meer, ook niet hoe ik thuis kwam. Een paar dagen na thuiskomst was het kerst. Ik zag alle blijde gezichten om me heen en begon spontaan te huilen. Daarna ben ik dronken geworden en heb ik geprobeerd alles te vergeten.
Uiteindelijk is me dat niet gelukt……